Europese dag tegen Islamofobie: meer onderzoek naar moslimdiscriminatie noodzakelijk

In achtergronden door Roemer van Oordt op 21-09-2023 | 11:25

Het is vandaag de Europese dag tegen Islamofobie. Het onderzoek naar moslimdiscriminatie staat in Nederland nog in de kinderschoenen. De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme vroeg in het najaar van 2022 collega-onderzoeker Ewoud Butter en mij door middel van een kort verkennend onderzoek in kaart te brengen wat er al aan onderzoek naar moslimdiscriminatie in Nederland op de plank ligt.

Op een zwarte lijst komen na een gift aan een moskee, discriminatie van en micro-agressie tegen vrouwen met hoofddoek op de arbeidsmarkt en in de openbare ruimte, heimelijk onderzoek door gemeenten en ministeries naar personen en organisaties binnen de moslimgemeenschappen of onterecht op een geheime terreurlijst komen te staan en in een buitenlandse cel belanden; treffende voorbeelden die laten zien dat moslims in Nederland te maken hebben met institutionele vormen van uitsluiting en racisme op basis van hun geloof. Onderzoek van het SCP uit 2020 toont aan dat bijna 70% van moslims in Nederland discriminatie ervaart. Maar veel is nog onbekend.  

De NCDR deed daarom in zijn eerste Nationale Programma tegen Discriminatie en Racisme de aanbeveling om een groot onderzoek naar moslimdiscriminatie te starten. De NCDR vroeg in het najaar van 2022 collega-onderzoeker Ewoud Butter en mij door middel van een kort verkennend onderzoek in kaart te brengen wat er al aan onderzoek naar moslimdiscriminatie in Nederland op de plank ligt. 

Verkennend onderzoek
Centrale vraag in dit verkennende onderzoek was: op welke terreinen, domeinen, onderwerpen en thema’s is er nog te weinig onderzoek gedaan naar de aard en omvang van moslimdiscriminatie?

Op basis van bestaande literatuur hebben we een systematische verkenning uitgevoerd, bedoeld om een globaal overzicht te krijgen van de bestaande onderzoeken (naar aard en omvang) van moslimdiscriminatie in Nederland. Hierbij hebben we ook enkele internationale studies meegenomen die naar moslimdiscriminatie in Nederland zijn gedaan. De verkenning werd op 1 december 2022 afgerond.

Het onderzoek heeft aandacht voor begripsafbakening, intersectionaliteit en meldingsbereidheid en laat nadrukkelijk zien waar, op verschillende domeinen, de lacunes zitten als het gaat om onderzoek naar moslimdiscriminatie. Daarnaast wordt een globaal beeld gegeven van het onderzoek naar de belangrijkste triggerfactoren voor moslimdiscriminatie en van onderzoek naar de ‘daders’. Tenslotte worden enkele globale aanbevelingen gedaan over waar een breder nationaal onderzoek over zou moeten gaan. 

Hoewel moslimdiscriminatie al veel langer speelde, wat onder andere zichtbaar werd door haatincidenten gericht tegen moskeeën na de Eerste Golfoorlog, 11 september en de moord op Theo van Gogh, staat het pas sinds 2010 op de wetenschappelijke en later ook politieke agenda met dank aan enkele maatschappelijke organisaties, onderzoekers en blogs.  

Het eerste wetenschappelijke onderzoek naar moslimdiscriminatie in Nederland werd in 2012 geschreven door Ineke van der Valk. Het was het begin van een meerjarig monitorproject. In iedere monitor was er aandacht voor een specifieke vorm van moslimdiscriminatie, zoals discriminatoire voorvallen bij moskeeën (Van der Valk, 2012), discriminatie in het onderwijs (Van der Valk, 2017), hatespeech op het internet (Van der Valk, 2017) en discriminatie op de arbeidsmarkt (Butter, Van Oordt & Van der Valk, 2021).

In 2013  deed het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) verzoek van ministerie van SZW voor het eerst een onderzoek naar ervaren discriminatie waarbij ook aandacht was voor moslimdiscriminatie. Vanaf 2014 gingen antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) en politie (tijdelijk) moslimdiscriminatie apart registreren.  

In de jaren daarna volgden meer onderzoeken, waaronder onderzoek in opdracht van het ministerie van SZW naar triggerfactoren van moslimdiscriminatie (Van Wonderen & Kapel, 2017) en in opdracht van de gemeenten Amsterdam (Menehbi & Van Oordt, 2022), Utrecht (Butter & Omlo, 2021) en Rotterdam (Vijlbrief et al., 2021) naar ervaren moslimdiscriminatie. Ook werden enkele onderzoeken naar discriminatie in specifieke domeinen gedaan (arbeidsmarkt, onderwijs en vooral door fondsen gefinancierde onderzoeken naar de beeldvorming van moslims in de media).   

Veel van de onderzoeken uit de afgelopen 10 jaar zijn in onze optiek echter te beperkt van opzet en daardoor niet of onvoldoende representatief. Van specifiek Nederlands peer reviewed onderzoek is amper sprake. Kortom onderzoek naar moslimdiscriminatie in Nederland staat nog in de kinderschoenen. Wij concluderen dan ook dat voor alle door ons geïdentificeerde domeinen (arbeidsmarkt, onderwijs, woningmarkt, online, sport, media, zorg, openbare ruimte, politiek en (tijdelijke) wetgeving, veiligheid en financiële sector) geldt dat meer, grondiger en grootschaliger onderzoek gewenst is, waarbij wat ons betreft de vijf laatstgenoemde domeinen extra aandacht en prioriteit verdienen.


Rapport:
Zie voor alle genoemde bronnen en achtergronden hier (PDF) het rapport van het verkennende onderzoek door Roemer van Oordt en Ewoud Butter
 

Zie ook:

Nationaal Onderzoek
In zijn Nationaal Programma uit 2022 pleitte de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) voor een integraal omvattend, onafhankelijk nationaal onderzoek naar moslimdiscriminatie. De Tweede Kamer besloot hier via een eind november 2022 door Stephan van Baerle (DENK) ingediend amendement op de begroting van het ministerie van SZW uitvoering aan te (laten) geven. Dit onderzoek wordt momenteel Europees aanbesteed.

Verder:


Lees:
Meer over moslimdiscriminatie en moslimhaat

Vond u dit artikel waardevol?

Als u dit artikel waardeert, dan kunt u dat laten blijken met een (kleine) donatie. Daarmee blijft het mogelijk dit werk onafhankelijk te blijven doen. 

Je kunt met iDeal doneren via deze link: https://bunq.me/republiekallochtonie

 


Meer over moslimdiscriminatie, moslimhaat.

Delen: