Over de zin en onzin van cijfers over internetdiscriminatie

In achtergronden door Ewoud Butter op 06-05-2014 | 11:37

We hebben in Nederland sinds vorig jaar twee meldpunten internetdiscriminatie: het MDI en MiND.

Dat leidde dit jaar tot twee jaarverslagen over 2013 waaruit nogal verschillende conclusies getrokken kunnen worden. Ewoud Butter las beide jaarverslagen.

Meldpunt Discriminatie Internet

"Antisemitisme is met 250 gemelde uitingen opnieuw de grootste categorie van discriminatie op het Nederlandse deel van het internet." Dat schrijft het CIDI dit jaar in haar Monitor antisemitische incidenten 2013 (pdf)

Het CIDI baseert deze uitspraak op het jaarverslag 2013 van het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) waarbij 250 uitingen van antisemitisme werden gemeld, waarvan er 175 door het MDI als strafbaar zijn beoordeeld. Van de gemelde uitingen hadden 74 uitingen mede betrekking op het ontkennen van de Holocaust.

Na antisemitisme wordt bij het MDI het vaakste melding gemaakt van discriminatie van moslims, gevolgd door 'anti-zwart racisme of afrofobie'. In totaal kreeg het MDI in 2013 809 meldingen binnen, waarvan er in 489 door het MDI als strafbaar werden beoordeeld. Zie voor meer cijfers de kleurrijke tabel van het CIDI hieronder. 

(bron: jaarverslag MDI)

Meldpunt Internet Discriminatie

Het MDI was lange tijd de enige plek waar internetdiscriminatie kon worden gemeld. Het MDI kreeg hiervoor subsidie van de overheid, maar dit werd in 2012 uit efficiencyoverwegingen stopgezet. Verschillende meldpunten werden gebundeld en centraal belegd bij één instantie, Stichting M. Dat leidde tot het nieuwe Meldpunt Internet Discriminatie, ook wel MiND.

De oprichting van het Meldpunt Internet Discriminatie (MiND) betekende niet het verdwijnen van het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI), dat onder de vlag van stichting Magenta met donaties en fondsen door ging met haar activiteiten.

We zijn daardoor gezegend met twee meldpunten met vergelijkbare namen. Interessant is dan of dat ook tot vergelijkbare cijfers leidt. 

Niet dus.

Ook MiND kwam afgelopen week met een jaarverslag. Hieruit blijkt dat MiND In zijn eerste jaar 251 meldingen binnen kreeg, waarvan er 101 niet strafbaar waren. Meer dan de helft van het totaal aantal meldingen ging over discriminatie op grond van ras.

(bron: jaarverslag MiND)

Van de 129 meldingen die MiND ontving over discriminerende uitingen op grond van ras, had ruim 40 procent betrekking op discriminatie van personen met een donkere huidskleur, waarvan een deel voortkwam uit de ‘Zwarte Piet-discussie’ die eind vorig jaar in Nederland plaatsvond. Verder kreeg MiND 41 meldingen over discriminatie van autochtone Nederlanders die grotendeels een enkele uiting betroffen, namelijk een specifiek Twitter-account waarin opgeroepen werd tot vergassing van Nederlanders. Bijna 20 procent van de meldingen over rassendiscriminatie had betrekking op uitingen over Marokkanen.

(bron: jaarverslag MiND) 

Van de 12 gevallen waarin sprake was van discriminatie op grond van geloof, ging het 10 keer om moslims.

Naar aanleiding van het jaarverslag van MiND kopte het COC:  7% meldingen internetdiscriminatie vanwege seksuele gerichtheid en schreef Maroc.nl: Eén op de vijf melding van discriminatie op internet gericht tegen Marokkanen

Verschillen

De grootste verschillen tussen de rapportages van het MDI en MiND betreffen het percentage meldingen van antisemitisme en discriminatie van moslims.

Bij het MDI zijn dit de twee grootste categorieen: een kwart van de meldingen bij het MDI betreft antisemitisme en bij ruim 20% gaat het om de discriminatie van moslims.

Bij MiND daarentegen wordt vaker melding gemaakt van discriminatie van andere groepen: van mensen met een donkere huidskleur, van autochtone en van Marokkaanse Nederlanders en ook discriminatie op basis van seksuele voorkeur scoort hoger. Slechts 6% van de meldingen bij MiND betreffen antisemitisme en 4% de discriminatie van moslims. 

De jaarverslagen van beide internetmeldpunten maken maar weer eens duidelijk dat het onzinnig is om op grond van deze stukken verregaande  uitspraken over discriminatie op het internet te doen. Zo is de uitspraak van het CIDI dat antisemitisme de grootste categorie van discriminatie op het internet is, volgens de cijfers van het MDI 'waar' en op grond van de cijfers van MiND volstrekt 'onwaar'. Overigens kon het CIDI zich in haar jaarverslag alleen beroepen op de cijfers van het MDI, omdat die van het MiND toen nog niet gepubliceerd waren.

Het CIDI meldt in haar verslag dat het samenwerkt met het MDI. Dat kan een verklaring zijn van het relatief hoge aantal meldingen van antisemitisme bij het MDI en het lage aantal bij MiND.

Keiharde cijfers?

In het algemeen geldt dat cijfers over het aantal meldingen van discriminatie bij een bepaald meldpunt of bij politie en justitie niet zo hard zijn als ze lijken. De cijfers vertellen hoe vaak er bij een bepaald meldpunt melding is gedaan. Niet meer en niet minder. De cijfers kunnen een indicatie geven van de toename of de afname van de discriminatie van bepaalde groepen, maar dat hoeft niet. 

De cijfers zeggen bijvoorbeeld ook wat over de bekendheid van de mogelijkheden om melding te maken van discriminatie, over het vertrouwen dat mensen in de meldpunten hebben of meer in het algemeen over de aangiftebereidheid onder de slachtoffers van discriminatie. Deze aangiftebereidheid wordt groter wanneer slachtoffers het idee hebben dat er door meldpunten en politie en justitie ook wat met hun aangifte wordt gedaan, maar kan ook groeien wanneer er door veel mensen in de directe omgeving aangifte wordt gedaan of wanneer er vis (sociale) media wordt opgeroepen aangeifte te doen.

Zo zullen de aangiften die na 19 maart tegen Geert Wilders zijn gedaan, ongetwijfeld leiden tot een forse toename van meldingen van discriminatie van Marokkanen in 2014.

Ook een campagne om discriminatie te melden en bekendheid te geven aan anti-discriminatievoorzieningen kan leiden tot een (tijdelijke) stijging van de meldingen – wat niet hoeft te betekenen dat er ook sprake is van een werkelijke toename van discriminatie.

Een completer beeld geeft de discriminatiebrief die de ministers van Binnenlandse Zaken, Justitie en Sociale Zaken ieder jaar naar de Tweede Kamer sturen. Hierin wordt ineen overzicht gegeven van de discriminatiecijfers van politie, OM en meldpunten. In deze cijfers zijn niet de mensen opgenomen die zich wel gediscrimineerd voelen, maar geen melding maken. Daarom werd dit jaar door het SCP voor het eerst ook onderzoek gedaan naar Ervaren Discriminatie. 


Ewoud Butter is hoofdredacteur van Republiek Allochtonië. Daarnaast is hij zelfstandig onderzoeker, publicist en adviseur. Zijn artikelen op dit blog vindt u hier. U kunt Ewoud volgen op twitter. Meer op zijn site of blog.

Links

De beide meldpunten internetdiscriminatie vindt u hier:

MiND: www.mindnederland.nl

MDI: www.meldpunt.nl

Meer over discriminatie op dit blog hier

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebookRepubliek Allochtonië (voorheen Allochtonenweblog) bestaat 7 jaar. Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen

 


Meer over antisemitisme, discriminatie, ewoud butter, islamofobie, MDI, MiND, moslimhaat, onderzoek, racisme.

Delen: