AIVD loopt achter eerdere radicaliseringsfeiten aan

In opinie door Roemer van Oordt op 03-07-2014 | 13:53

Tekst: Roemer van Oordt

Talloze rapporten, nota’s, brieven en (beleids)stukken zijn de afgelopen dagen rondgegaan over omvang, gevaar en aanpak van het jihadisme in Nederland. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrjding (NCTV) slaat ongekend ferme taal uit en de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) luidt de noodklok, al dan niet om aangekondigde bezuinigingen te voorkomen. Het beeld dat (mij) na het lezen van al die stukken bijblijft is niet vrolijk makend: er spreekt - ondanks de toonzetting en op het oog concrete maatregelen - vooral een gevoel van machteloosheid uit. Eerdere rapporten van de veiligheidsdienst leidde door hun relatief geruststellende boodschap juist tot afbouw van de inzet op het antiradicaliseringsbeleid.

Situatieschets
De AIVD kwam maandag met een omvangrijke nota over de ontwikkeling van het internationale jihadisme en de invloed van zijn toenemende slagkracht op de veiligheidssituatie in Europa, meer specifiek in Nederland.

De onwikkelingen in Syrië sinds 2011/2012 hebben volgens de AIVD een aanjagend effect gehad op de explosieve groei van het jihadisme in Nederland. Een proces dat door eigen onkunde, maatregelen vanuit de overheid en weerstand binnen de moslimgemeenschap in 2006 gekeerd leek. De Veiligheidsdienst geeft ook aan dat al vanaf begin 2010 Nederlandse jihadisten meer en betere contacten met internationale jihadisten in strijdgebieden en met faciliteringsnetwerken krijgen. Vooral op het proffesionaliseren van uitreistechnieken heeft de overheid weinig vat. Het jihadistisch internet (verborgen webfora) speelt daarbij een grote rol.

Activistische tactieken en socale media
Professionele, toegankelijke jihadistische propaganda en activistische tacktieken (demonstraties en flyer-acties) van Shariah4Holland, Street Dawa en Shariah4Belgium leiden tot een aanwas van vooral jongeren. De opkomst van sociale media geeft dit proces een extra impuls. Het zorgt voor snelle mobilisatie van personen en losse kleine netwerken komen op deze manier makkelijk met elkaar in contact. De verkondiging van de ‘boodschap’ is bovendien niet langer verticaal eenrichtingsverkeer (door predikers en webfora), maar wordt nu horizontaal onderling verspreidt. De boodschap wordt ook openlijker en geweldadiger. Websites, zoals De Ware Religie, stimuleren sociale media bij het verspreiden van hun berichtgeving. Het veelvuldiger tot zich (kunnen) nemen van verhalen over de jihad maakt van passieve ontvangers sympathisanten of (zelfs) aanhangers.

Salafisme
De AIVD heeft daarnaast opvallend veel oog voor ontwikkelingen binnen de salafistische geloofsleer. Uitgangspunten van het salafisme staan volgens de veiligheidsdienst op gespannen voet met onze democratische rechtsorde, omdat volgens de aanhangers veel rechtsprincipes, zoals vrijheid van meningsuiting en gelijkheid voor de wet niet overeenkomen met de regels van de zuivere islam. De AIVD maakt - na stagnatie in 2010 - melding van groei van het salafisme en constateert dat bij steeds meer moskeeën onafhankelijke predikers actief zijn, die besturen en imams voorbijstreven en een veel radicalere en onverdraagzame boodschap prediken dan de grote salafistische centra. De laatste jaren is het dawa-salafisme in de optiek van de veiligheidsdienst niet langer een goed alternatief voor jihadisme voor radicale moslims, maar steeds meer een kweekvijver gebleken. Het onderscheid tussen dawa en jihadisme vervlakt.

Van fluïditeit naar zwermdynamiek
De AIVD typeerde in 2005 de organisatiestructuur bij de toenmalige jihadistische netwerken in Nederland als fluïde. Jihadisten zochten elkaar op in gelegenheidssamenstellingen. Vooral onder invloed van internettoepassingen heeft de jihadistische beweging nu de dynamiek van een zwerm gekregen: zij kan zich snel mobiliseren en is minder kwetsbaar voor aanpak van buiten, zoals arrestaties. Het netwerk vormt één geheel met een decentraal karakter. De losse delen zijn in grote mate zelfsturend. Enkele regisseurs houden de informatiestromen levend. De jihadistische beweging in Nederland heeft, zegt de de AIVD, een gezamenlijke ideologie met gedeelde doelstellingen. Anders dan vóór 2010 is er sprake van een continue horizontale beïnvloeding, aansturing en bijsturing door vrienden, familie, buurtgenoten, zowel online als offline.

Risico’s 
Het aantal personen dat uit Nederland daadwerkelijk op jihad is gegaan is vanaf eind 2012 snel gestegen, tot circa 130. Daarvan zijn er ongeveer 30 teruggekeerd en 14 omgekomen. De AIVD rekent enkele honderden tot aanhangers, waarvan ‘een aantal’ bereid is om de jihadgang te maken. Zij zorgen volgens de veiligheidsdienst voor het in stand houden van de propaganda van het jihadistisch gedachtegoed en dragen bij aan verdere radicalisering. Enkele duizenden zijn sympathisant. Uit heel Europa zijn zo’n 3000 jihadisten naar stijdgebieden getrokken.

De directe dreiging komt van de terugkeerders: terroristisch geweld gericht op de Nederlandse samenleving is voorstelbaar vanuit gevoelens van haat,de trauma's die zij hebben opgelopen en eventuele 'tasking' (in opdracht aanslagen plegen). Ook ziet de AIVD een sluipende dreiging in de radicalisering van moslims in ons land. De groep die Nederlandse wetten en regels niet langer erkennen en anderen opleggen om de democratie en het gezag van de overheid niet langer te respecteren groeit. De veiligheidsdienst maakt zich zorgen over de intimidatie van personen uit de moslimgemeenschap die een tegengeluid laten horen.

Wat te doen?

De NCTV spreekt - mede aan de hand van het AIVD rapport – over een substantieel dreigingsgevaar en acht de kans op een aanslag in Nederland reëel. De opkomst van een nieuwe generatie van Europese jhadstrijders ontwikkelt zich tot een duurzaam veiligheidsprobleem, ook voor Nederland.
De NCTV pleit daarom voor een stevige, integrale aanpak van het jihadisme in Nederland. Speerpunten daarvan zijn: intensieve, nationale en internationale informatie-uitwisseling en samenwerking door politie en inlichtingendiensten over reisbewegingen en contacten en andere activiteiten (zoals ronselen en fondswerving); risico-analyses van terugkeerders met daaraan verbonden acties; ontmoediging en belemmering van uitreizen door (paspoort)signalering, bevriezing van tegoeden, en interventies op lokaal niveau; dwarsbomen van online-activiteiten van jihadisten met alle jurische, bestuurlijke en maatschappelijke middelen en signalering en tegengaan van radicalisering in samenwerking met eerstelijns professionals van alle pluimage en het brede maatschappelijk middenveld.

Haalbaarheid na (weg)bezuinigingen

Een veelomvattend plan. Maar bij de effectiviteit en de uitvoerbaarheid van alle maatregelen zijn de nodige kanttekingen te plaatsen. Zo is er altijd de vraag waar de vrijheid van meningsuiting bij uitingen op sites en in de sociale media  - ook voor internetproviders - stopt, hoe ‘hard’ het bewijs is van ronselpraktijken en fondswerving, of en wanneer het innemen van paspoorten wel rechtsgeldig is en, last but not least, of er wel genoeg capaciteit (kwantitatief én kwalitatief) is om deze integrale aanpak uit te voeren.

Sinds 2010 is er nationaal en lokaal zowel op de repressieve en curatieve als preventieve aanpak van radicalisering enorm veel (weg)bezuinigd. Gevoed door het uitblijven van aantoonbare dreiging en geweld(aanslagen) werden de politieke prioriteiten verlegd. Dat is kortzichtig, omdat iedereen al vrij snel kon zien dat de internationele ontwikkeling van de extremistische islam niet is gestopt bij de moord op Ousama Bin Laden.

Deze korte-termijn visie heeft negatieve gevolgen. De aandacht, aanpak en expertise die er na 9/11 op nationaal en lokaal niveau is ontwikkeld, moet gedeeltelijk weer opnieuw worden opgetuigd. Expliciete aandacht voor het indammen van de voedingsbodem voor radicalisering en polarisatie is immers iets wezenlijks anders dan het bevorderen van sociale cohesie door het organiseren van buurtbarbecues. Die expliciete focus heeft de (insitituties van de) moslimgemeenschap na de moord op Theo van Gogh weerbaarder gemaakt. Het is triest om met de AIVD te moeten constateren dat die weerbaarheid door een gebrek aan politieke urgentie onder steeds meer radicale en intimiderende druk is komen te staan.  

Roemer van Oordt is redacteur van Republiek Allochtonië en oprichter van projectbureau Zasja. Hij publiceerde onder meer over politieke islam (in Nederland) en coördineerde meerdere projecten (onder meer met moskeeën) om de voedingsbodem van radicalisering te beperken.

 

Meer over radicalisering en jihadisme op dit blog: hier

 

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen.

 

 


 


Meer over aivd, dawa, jihad, jihadisme, nctv, radicalisering, roemer van oordt, salafisme.

Delen: