AIVD-publicatie houdt radicaal niet tegen

In opinie door Amy-Jane Gielen op 20-01-2016 | 07:34

Tekst: Amy-Jane Gielen

Afgelopen dinsdag baarde Rob Bertholee, het hoofd van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD), opzien door aan te schuiven bij RTL Late Night. Het is nogal bijzonder dat een AIVD-baas bij een entertainment-programma gaat zitten om de publicatie toe te lichten van een 10 jaar durend onderzoek naar gewelddadige jihad en anderhalf jaar van het zogenaamde kalifaat. Hoopte de AIVD-baas zo te voorkomen dat mensen afreizen naar Syrië? Dan moet het daar niet bij blijven.

De AIVD-publicatie ‘Leven bij ISIS. De mythe ontrafeld’ gaat in op het fenomeen van grote aantallen mensen met een Nederlandse achtergrond die zijn afgereisd naar oorlogsgebied in Syrië en Irak om zich aan te sluiten bij de terroristische groepering Islamitische Staat in Irak en al-Sham (ISIS). Bertholee vertelt in RTL Late Night dat zijn organisatie vooral de mythe van het goede leven bij ISIS wil ontrafelen: ‘Het is geen 5-sterren jihad.’ Het dagelijks leven in een oorlogsgebied met de angst voor bombardementen, slecht eten, ondermaatse huisvesting en gebrekkige gezondheidszorg vormt voor veel Nederlandse Syriëgangers een zware beproeving. Deze informatie bereikt echter bijna nooit de jihadisten in Nederland, aldus de AIVD. Daarmee lijkt de AIVD-baas met zijn rapport de suggestie te wekken dat als we (potentiele) jihadisten via de media voldoende informatie geven over het werkelijke leven bij ISIS, we daarmee hun uitreis kunnen voorkomen.

Uit onderzoek weten we echter dat deze strategie niet effectief is. Het Engelse Institute for Strategic Dialogue heeft daar veel mee geëxperimenteerd door via social media zogenaamde ‘tegenverhalen’ tegen jihadistische propaganda te verspreiden. Hun conclusie was dat zulke boodschappen alleen effectief kunnen zijn in een 1-op-1-gesprek. Dat herken ik ook uit mijn eigen onderzoek, waarin ik zie dat mensen in een radicaliseringsproces tegenverhalen via algemene nieuws- en informatiebronnen niet vertrouwen en kwalificeren als ‘westerse propaganda’.

Toegegeven, de AIVD maakt zich gelukkig ook absoluut geen illusies dat deze publicatie op zich potentiële uitreizigers kan tegenhouden. ‘Leven bij ISIS’ is nadrukkelijk geschreven voor de omgeving van een potentiële uitreiziger of terugkeerder, aldus Bertholee in RTL Late Night. Ze is bedoeld voor ouders en gemeentelijke instellingen. Maar dan is de manier waarop het rapport is gepresenteerd echt een gemiste kans. In zijn begeleidende brief aan de Tweede Kamer verzuimt minister Plasterk de doelgroep te vermelden en legt hij niet uit hoe de inhoud van dat rapport dan door ouders en professionals gebruikt zou kunnen worden.

De vraag is ook hoe ouders en professionals met de ontrafelde mythes jongens en meisjes kunnen verhinderen af te reizen, of ze na terugkeer effectief te begeleiden? Welnu, uit onderzoek weten we dat bij iedereen die radicaliseert, er sprake is van een motiverende verhaallijn, een zogenaamde ‘pull-factor’ die iemand beweegt om uit te reizen. Er zijn vier typen van zulke verhaallijnen:

1) politieke motivatie: het westen is in staat van oorlog met de islam, slachtofferschap, onderdrukking en wij-zij-denken lopen als een rode draad door deze verhaallijn;

2) de morele motivatie, waarin westerse waarden als democratie, vrijheid van meningsuiting en gelijkheid als hypocriet worden beschouwd en het leven volgens goddelijke wet- en regelgeving als ideaal wordt gezien;

3) de religieuze motivatie, waarin de verhuizing naar het kalifaat (hijra) alsmede de gewapende strijd (jihad) als een islamitische rechtvaardige en gelegitimeerde verplichting wordt gezien, en

4) de sociaal-heroïsche motivatie, die sterk appelleert aan gevoelens van uitsluiting en romantische (bijvoorbeeld een eigen woning, trouwen met een jihadstrijder, zusterschap) en avontuurlijke (je videogames in het echt) beelden van het zogenaamde kalifaat.

Alleen voor deze laatste doelgroep kan in een 1-op-1-gesprek de inhoud van het AIVD-rapport dienst doen als tegenverhaal.

Dat individuele gesprek is heel erg belangrijk, omdat ISIS behalve met algemene jihadistische propaganda ook 1-op-1 rekruteert. Heb je twijfels of het eten in Raqqa wel goed is? Dan krijg je foto’s van McDonalds-maaltijden die de Turks-Syrische grens overgesmokkeld zijn, en ook Nederlandse kaas of een pot Nutella kan zo worden geregeld. Ben je als vrouw/meisje bang dat je in een oorlogsgebied terecht komt? Dan kun je altijd even Skypen met iemand die al in Syrië zit, die vanaf haar balkon kan laten zien, dat het allemaal wel meevalt met die bombardementen. Dat dat balkon van het ‘vrouwenhuis’ is, waar je als ongehuwde vrouw en vrouw van een strijder aan het front, verplicht moet verblijven en vaak je mobiele telefoon moet inleveren, wordt er vervolgens niet bij verteld.

En daarom is dat gesprek zo belangrijk, om deze mythes face-to-face te ontkrachten door iemand die toegang heeft tot de doelgroep en wordt vertrouwd. Dat is soms die lieve oom of tante, maar kan net zo goed die aardige docent maatschappijleer zijn die merkt dat zijn leerling in debatten wel een heel idyllisch beeld van het zogenaamde kalifaat heeft.

Maar naast het bieden van tegenverhalen dient dat gesprek ook over aantrekkingskracht en uitsluiting te gaan. Waarom voelt iemand zich zo tot ISIS aangetrokken? Wat duwt iemand weg uit Nederland? Komt het door discriminatie, een slechte thuissituatie of iets anders én belangrijkers? En hoe kunnen we daar dan iemand in helpen?

De informatie kan familieleden en professionals ook voorbereiden op een eventuele terugkeer van een Syriëganger in Nederland. Een kind dat langdurig in een oorlogsgebied heeft geleefd en structureel is blootgesteld aan jihadistische propaganda en geweld, zal zwaar getraumatiseerd zijn. Heeft de gemeente – die verantwoordelijk is voor de re-integratie van Syriëgangers - dan bijvoorbeeld wel intensieve traumatherapie ingekocht? Is het gemeentelijke zorgstelsel wel toegerust om deze ‘kindsoldaten’ jarenlang intensieve begeleiding te bieden en te monitoren? Op dit moment is het vrijwel onmogelijk om terug te keren, dus daarom is voor veel gemeenten het re-integratieproces van ex-Syriëgangers nog een ‘ver van ons bed show’, maar gezien de actuele ontwikkelingen in het Syrische conflict en toenemende inzet van diverse landen om ISIS te verslaan, is het wel een scenario waar we vast over na moeten gaan denken.

Kortom, nu de mythes zijn ontrafeld, is het tijd om over te gaan tot actie.

Amy-Jane Gielen werkt als onderzoeker en adviseur bij A.G. Advies. Zij promoveert aan de UvA op de effectiviteit van antiradicaliseringsbeleid. Een andere versie van dit artikel verscheen gisteren ook in de Volkskrant.  Meer van Amy-Jane Gielen op dit blog hier

Meer artikelen over radicalisering hier

 

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  

Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen


 

 


Meer over aivd, amy-jane gielen, effectieve methoden, radicalisering.

Delen:

Reacties


John Dubbelboer - 27/01/2016 08:25

Gewend als we zijn aan de Nederlandse politieke cultuur van wegkijken en niet voorbij de voordeur treden, zagen we bij het anti-jihadistische beleid opeens iets heel anders. Een storm van cursussen ging over Nederland. Alles wat leek op een "professional" moest het weten en begrijpen: houd contact met de potentiele Syriëganger. Ingewikkelder was de lesstof niet maar er is niettemin zeer goed aan verdiend. Door docenten die misschien te vaak wit waren. Want wie hadden nu uiteindelijk meer voeling met dit probleem dan Nederlanders met een moslimachtergrond?
En nu komen ze terug, die jihadisten en weer ziet Europa met lede ogen een probleem op zijn bord liggen en de rekening gaat naar de belastingbetaler maar niet iedereen klaagt. Voor "deskundigen" breken gouden tijden aan. Tijd om alvast voor te sorteren.