Allochtone jongeren werken aan eigen integratie dankzij internet

In opinie door Ewoud Butter op 03-04-2011 | 21:37

Tekst: Ewoud Butter

Allochtone jongeren maken bijna net zo veel gebruik van nieuwe media als autochtone jongeren. Hiertoe behoren ook de zogenaamde ‘eigen media’. In hoeverre dragen deze media bij aan de deelname van allochtone jongeren aan de Nederlandse samenleving? En in welke mate wordt er bij het integratiebeleid rekening gehouden met het mediagebruik van allochtone jongeren?

Eigen media
Allochtone jongeren bezoeken grotendeels dezelfde sites als autochtone jongeren. Daarnaast bezoeken ze eigen ‘sites’, ‘fora’ en ‘pagina’s’ die gericht zijn op hun eigen etnische of religieuze groep.

Onderzoek van de afgelopen jaren leert bijvoorbeeld dat Surinaamse jongeren geregeld via het internet naar eigen radiozenders luisteren, dat Turkse Nederlanders vaker dan andere groepen in de eigen taal chatten en dat Marokkanen en Surinamers graag een bezoek brengen aan eigen sites als marokko.nl, maroc.nl of waterkant.nl. Ook op sociale netwerksites als hyves en facebook zijn er tientallen pagina’s te vinden die op de eigen etnische of religieuze groep zijn gericht.

Deze sites zijn populair. Zo kent alleen het forum marokko.nl al ruim 200.000 geregistreerde leden. Een aantal van deze leden zal zich vast onder verschillende namen hebben geregistreerd, maar zelfs wanneer het werkelijke ledental de helft zou zijn, dan heeft marokko.nl nog steeds meer geregistreerde leden dan het CDA, de grootste politieke partij in Nederland met een kleine 70.000 leden. Marokko.nl is het grootste forum, maar er zijn tientallen andere grote allochtone fora die worden onderhouden door vele vrijwilligers.

De populariteit van deze fora kan voor een deel worden verklaard uit de interesse voor de eigen culturele en religieuze herkomst. De fora kunnen op een positieve wijze bijdragen aan de identiteitsontwikkeling van de jongeren. Maar er wordt ook geregeld een andere oorzaak genoemd: veel allochtone jongeren herkennen zich onvoldoende in het aanbod van de reguliere Nederlandse media en wijken daarom uit naar de ‘eigen media’.

Zijn deze fora bevorderlijk voor participatie en emancipatie?
Natuurlijk besteden de jongeren op deze sites veel tijd aan chatten en het uitwisselen van een hoop onzin. Maar daarnaast discussiëren jongeren op deze fora ook over de actualiteit en informeren ze elkaar over werk en school waardoor hun deelname aan de Nederlandse samenleving vergemakkelijkt wordt.

Projecten die in real life met veel moeite en subsidie worden georganiseerd om de participatie of emancipatie van de jongeren te bevorderen, vinden ook, meestal zonder een cent subsidie, op het internet plaats. Het wemelt van de informele 'mentor'- en 'maatjesprojecten' en er wordt dagelijks huiswerkbegeleiding gegeven. Rolmodellen zijn er op het net zat, met als bijkomend voordeel dat deze rolmodellen niet door een welzijnswerker of een ambtenaar, maar door de jongeren zelf tot voorbeeldig burger zijn gebombardeerd.

Wanneer de jongeren over gevoelige onderwerpen als huiselijk geweld, homoseksualiteit of eerwraak willen spreken, hoeven ze geen toestemming van hun ouders te krijgen om door de regen naar een donker achterafzaaltje te gaan, maar kunnen ze onder hun eigen naam of anoniem deelnemen.

Debatten kunnen op deze fora een grotere impact hebben dan debatten in een zaal, waar men al blij is met een paar mondige jongeren. Op het web kunnen honderden jongeren over dezelfde onderwerpen debatteren. Ze kunnen allemaal, zonder interventie van een dagvoorzitter, meedoen, wanneer ze maar willen en zonder er een toegangsprijs voor te hoeven te betalen.

Sociaal-culturele integratie
In hoeverre dragen allochtone fora bij aan de sociaal-culturele integratie, aan de dialoog en het debat tussen verschillende groepen? Hoewel er op de grotere fora wel sprake is van een beperkte etnische en religieuze diversiteit, zijn de meeste fora tamelijk monocultureel. In die zin zijn de ‘eigen sites’ van allochtone jongeren vergelijkbaar met de zelforganisaties van hun ouders.

De neiging om op het internet bij voorkeur het gezelschap te zoeken van ‘ons soort mensen’ is overigens niet alleen voorbehouden aan allochtone jongeren; het is een algemeen menselijk trekje. Zo blijkt uit onderzoek van het Amerikaans Pew Research Center dat jongeren ook op het internet geneigd zijn op zoek te gaan naar mensen met vergelijkbare opvattingen en visies. Mensen treffen elkaar op een website of een forum toch vooral omdat ze iets gemeenschappelijks (een hobby, opvatting, achtergrond of belang) delen.

Toch hoeft het gebruik van ‘eigen media’ niet ten koste te gaan van de oriëntatie op de Nederlandse samenleving. Sterker, uit onderzoek van de Nijmeegse mediaonderzoeker Leen d'Haenens blijkt dat allochtone jongeren het Nederlandse nieuws beter volgen dan autochtone jongeren. Onderzoekers van de Vrije Universiteit trokken vorig jaar na een onderzoek onder moslimjongeren een vergelijkbare conclusie.

Voorzichtig kan geconcludeerd worden dat eigen fora op het internet een positieve bijdrage kunnen leveren aan de participatie en emancipatie van allochtone jongeren. Hoewel deze fora, zoals de meeste internetfora, niet primair gericht zijn op de ontmoeting van bevolkingsgroepen met verschillende achtergronden, hebben ze ook geen negatief effect op de oriëntatie van allochtone jongeren op de Nederlandse samenleving.

Beleid
Tenslotte blijft de vraag in welke mate er in het integratiebeleid rekening wordt gehouden met nieuwe media en allochtone fora in het bijzonder.

Net als veel ouders, blijken ook veel professionals en beleidsmakers niet goed te weten wat ze aan moeten met al die online contacten. Het gevolg is dat in het merendeel van de beleidsstukken en bij projecten en debatten de rol van nieuwe media volstrekt genegeerd wordt.

Kijk bijvoorbeeld naar het beleid om radicalisering te voorkomen. Er is een sterk vermoeden dat het internet een belangrijke rol speelt bij processen van radicalisering en polarisatie, maar van beleid of initiatieven op dit terrein is nog steeds amper sprake.

De overheid zou bijvoorbeeld met de grote allochtone fora op dit terrein projecten kunnen ontwikkelen, maar overheidssteun aan internetprojecten is een taboe geworden sinds voormalig minister Van der Laan na kamervragen van de PVV geen subsidie meer durfde te geven aan projecten van maroc.nl en marokko.nl. Van der Laan besloot op 29 oktober 2009 “subsidie voor internetprojecten in een bredere context te bespreken om tot een eenduidige lijn te komen.” Vervolgens is daar niets meer over vernomen.

In 2004 concludeerde de Tijdelijke Commissie Onderzoek Integratiebeleid onder leiding van de huidige VVD-fractievoorzitter Stef Blok: het gaat grotendeels goed met de integratie van allochtonen, ondanks het overheidsbeleid. In 2011 is er weinig veranderd. Allochtone jongeren werken aan hun eigen integratie, ondanks de overheid en dankzij nieuwe media en sociale netwerken.

Ewoud Butter is redacteur van Republiek Allochtonië. Dit artikel is ook verschenen in de laatste Contrast (lees meer hier) en op het blog van Ewoud Butter

Meer artikelen over media en allochtonen op Republiek Allochtonië hier


Meer over Contrast, ewoud butter, integratie, internet, jongeren, media.

Delen: