Brief aan de premier: Oproep tot nationale strategie tegen discriminatie

In opinie door Mitchell Esajas op 03-04-2014 | 16:30

Naar aanleiding van de consternatie die ontstond na de uitspraken van Mark Rutte over Zwarte Pieten en de vervelende eigenschappen van schmink, besloten verschillende organisaties in de pen te klimmen. In deze brief aan Mark Rutte en de Tweede Kamer wordt fijntjes gewezen op de gezamenlijke geschiedenis, maar nog belangrijker: de gezamenlijke toekomst waarin geen ruimte meer zou moeten zijn voor alledaagse discriminatie.

Geachte premier Rutte,

De afgelopen maanden is de Nederlandse samenleving opgeschud door diverse incidenten die hebben blootgelegd dat Nederland met een racismeprobleem kampt die de samenleving polariseert, bevolkingsgroepen uitsluit en tot wantrouwen leidt. De oproep van Geert Wilders om “minder, minder, minder Marokkanen” zorgde voor massale verontwaardiging. Als gevolg hebben burgers en politici zich massaal gedistantieerd van de woorden van Wilders. Op zaterdag 21 maart gingen duizenden mensen vanuit alle culturele achtergronden en lagen uit de samenleving de straat op tijdens de demonstratie “samen tegen racisme en discriminatie” . De Raad van Europa en de Nationale Ombudsman beaamden eerder al dat er een racistische wind door het Nederlandse politieke klimaat waait. Het stelde ons dan ook diep teleur dat u, premier Mark Rutte, een dag erna ten overstaan van de internationale pers dit probleem bagatelliseerde.

Op de vraag van een journalist over hoe u dacht te zorgen voor goede nucleaire veiligheid als u binnenlandse maatschappelijke kwesties niet wist aan te pakken antwoordde u:

"Zwarte Piet is zwart en dat kan ik niet veranderen. Zo heet hij nu eenmaal. Het is een oude kindertraditie en daarin gaat het niet over een groene of bruine piet. Ik kan alleen zeggen dat mijn vrienden op de Nederlandse Antillen heel blij zijn als ze Sinterklaas vieren omdat ze hun gezicht niet hoeven te schminken. En als ik zelf Zwarte Piet moet spelen dan ben ik dagen bezig om de verf van mijn gezicht te krijgen."

Het verbijstert ons dat u als premier van het Koninkrijk der Nederlanden en historicus zo een opmerking heeft kunnen maken. U toonde daarmee een gebrek aan historisch bewustzijn en een gebrek aan empathie met Afro-Nederlanders. Los van het feit dat “Antillianen” sinds 10 oktober 2010 staatkundig niet meer bestaan, bevestigde u wel het feit dat het fenomeen Zwarte Piet onlosmakelijk verbonden is met een zwarte huidskleur. Dit terwijl er het afgelopen jaar een heftig debat rondom Zwarte Piet is geweest. En nadat het College van Mensenrechten gesteld heeft dat de door uw partij voorgestelde Bosmanwet aangaande “Antillianen” stigmatiserend, vooroordeelbevestigend en discriminerend is, een wet waarmee uw partij ‘minder Antillianen regelt’. Uw excuses aan minister-president Asjes zijn dan ook gepast, we hopen dan ook dat u zich samen met ons wilt inzetten om het gelijkheidsbeginsel dat al 200 jaar lang verankerd is in onze Grondwet hoog wilt houden en alle vormen van discriminatie, stigmatisering en racisme wilt uitbannen.

Tijdens de herdenking van het Nederlands slavernijverleden op 1 juli 2012 gaf u een mooie toespraak in het Oosterpark waarbij u zei:

“We kunnen en mogen niet weglopen voor de feiten. En die feiten zijn dat grote groepen mensen en hun nazaten mede door toedoen van Nederlandse slavenhandelaren hun leven in onvrijheid moesten leiden. Dat leed, die geschiedenis mogen we nooit wegpoetsen en nooit vergeten. En dat kan ook helemaal niet. Want het slavernijverleden is een van die historische episodes die doorwerken in het heden. Het is een verleden dat identiteitsvormend is voor grote groepen mensen in onze samenleving en dus voor Nederland als geheel. Met alle aspecten die daarbij horen.”

Zwarte Piet als symbool van een gedeeld verleden en een gedeeld heden

De Zwarte Piet discussie reflecteert deze gedeelde geschiedenis van slavernij en het koloniaal verleden, die in het heden doorwerkt en die we volgens u niet mogen wegpoetsen. De figuur heeft de historische achtergrond van een raciale karikatuur dat het ouderwetse en achterhaalde stereotype beeld van een persoon van Afrikaanse herkomst als “lui, dom en kinderlijk” in stand houdt. Een stereotype dat ontstaan is uit het koloniale en raciale gedachtegoed tijdens het Trans-Atlantische slavernijverleden. Een periode waarin het “ontmenselijken” van Afrikanen en andere gekleurde mensen werd gelegitimeerd door ze systematisch te racialiseren, stereotyperen en dehumaniseren.

Tevens een periode waarin het beeld van de witte superieure man op het paard, boven de onderdanige en inferieure zwarte man, ofwel Sint en Piet, de machtsverhoudingen reflecteerde. Dezelfde soort stereotype beelden, maar dan in een nieuw jasje, vormen nog steeds op een subtiele doch effectieve manier barrières voor mensen met een niet-witte huidskleur of niet-Nederlandse naam, in het onderwijs, op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Vanuit dit perspectief is Zwarte Piet geen “puur onschuldige karikatuur” meer. Het is een racistisch stereotype beeld vergelijkbaar met de “blackface tradition”, een traditie die in de VS na protest van de Civil Rights Movement is afgeschaft.

Zoals uit onafhankelijk onderzoek van de VN is gebleven, staat Zwarte Piet voor Afro-Nederlandse mensen symbool voor historische structurele ongelijkheid, racisme, discriminatie en uitsluiting. Onderwijs en werk zijn de sleutels tot de emancipatie voor zowel individuen als gemeenschappen. Helaas leert de realiteit ons dat de deur tot emancipatie voor velen wordt dichtgehouden vanwege structurele uitsluitingsmechanismen binnen onze – etnisch gesegregeerde -scholen en op de arbeidsmarkt. Deze structurele uitsluitingsmechanismen worden gevormd door cultureel en alledaags racisme in onze samenleving, een sociaal systeem waarin onze gekleurde medemens systematisch wordt uitgesloten door middel van alledaagse en genormaliseerde manieren van omgang en communiceren zoals ons traditionele feest Sinterklaas met zijn Zwarte Pieten. Wij begrijpen dat Zwarte Piet voor velen een wezenlijk deel van de Nederlandse cultuur en identiteit vormt en dat men de relatie tussen het figuur en ons gedeelde koloniale verleden niet begrijpt aangezien we hier weinig tot niets over in de schoolbanken leren.

Recente onderzoeken van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), de Sociaal-Economische Raad (SER) en European Network Against Racism (ENAR) tonen aan dat de werkloosheid onder jongeren met een migrantenachtergrond met 29% bijna drie keer zo hoog is als onder jongeren van Nederlandse origine. Naast een gemiddeld lager opleidingsniveau, een gebrek aan werkervaring, een gebrek aan “soft skills” onthouden racisme, discriminatie en vooroordelen veel jonge mensen met een migrantenachtergrond van kansen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Afro-Nederlandse jongeren worden in het bijzonder geraakt door deze maatschappelijke problemen. Een aantal maanden geleden stuurde een bedrijf per ongeluk een interne mail naar Jeffrey, een sollicitant; "heb nog even gekeken is niks. Ten eerste een donker gekleurde (neger)". Recenter was het de ING Bank die een Curaçaose student per ongelijk een discriminerende e-mail stuurde waarin er naar hem werd verwezen als een “boef uit Curaçao”.

Dit zijn geen incidenten maar een manifestatie van “Afrofobie” of anti-zwart-racisme. ENAR stelt dat dit een vorm van racisme is waarbij mensen van Afrikaanse herkomst of “donker gekleurde” mensen op verschillende manieren worden gediscrimineerd, uitgesloten en gemarginaliseerd. Een fenomeen dat in verschillende Europese landen voorkomt, ook in Nederland. Een vorm van racisme dat stamt uit ons gedeelde koloniaal verleden. Een opmerking waarin u stelt dat “Antillianen” zich niet hoeven te schminken om voor Zwarte Piet te spelen is dan ook ronduit discriminerend en beledigend. Dit nadat het College van Mensenrechten gesteld had dat de door de VVD voorgestelde Bosmanwet stigmatiserend, vooroordeelbevestigend en discriminerend is. U stelt zich hierbij niet op als premier van alle Nederlanders.

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we een Nederland creëren waarin allen ongeacht kleur, achtergrond, geloof of seksuele geaardheid gelijke kansen en een eerlijke behandeling krijgen?

Naar een gedeelde toekomst

Tijdens de herdenking van het Nederlands slavernijverleden op 1 juli 2012 sprak u de volgende woorden:

“Aan de voet van dit monument staat de volgende korte tekst: ‘Gedeelde geschiedenis, gezamenlijke toekomst’. Ik beschouw dat als een opdracht aan ons allemaal die ook van ons allemaal iets vraagt. Het is begrijpelijk dat onze gedeelde geschiedenis nog steeds emoties losmaakt. En dat mag ook. Maar als historicus van huis uit ben ik me er tegelijkertijd zeer van bewust dat de geschiedenis vanuit verschillende perspectieven geschreven kan worden. En te vaak hebben mensen het verleden gebruikt als grabbelton om hun eigen gelijk te halen. Daarin schuilt altijd het gevaar van wij-zij denken en in die val mogen wij niet trappen. Dus laten we over onze gedeelde geschiedenis vooral een open en eerlijke dialoog blijven voeren, dan komen we samen verder.”

Onze gedeelde geschiedenis heeft nog steeds invloed op ons gedeelde leven. Zwarte Piet staat voor ons symbool voor historische ongelijkheid die we bijvoorbeeld terugzien in de werkloosheidscijfers, discriminatie op de arbeidsmarkt en etnisch profileren. Nederland heeft een racisme probleem en we kunnen het niet meer ontkennen. De enige manier om tot een oplossing te komen is om dit te erkennen en, zoals u zelf stelt, vooral een open en eerlijke dialoog te blijven voeren Dan komen we samen verder. Wij nodigen u, net zoals de Raad van Europa, de Ombudsman en ENAR, uit om samen te werken aan een nationale strategie en beleid om racisme en discriminatie uit te bannen, zodat we daadwerkelijk een gedeelde toekomst kunnen opbouwen waarin Nederlanders én migranten de kans krijgen om het maximale uit zich zelf te halen.

Wij kijken uit naar uw reactie.

Hoogachtend,

Institute for international scientific research (IISR)
New Urban Collective (NUC)
Nederland Wordt Beter (NWB)
Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCAN)
Surinaams Inspraak Orgaan (SIO)

Ondersteunende organisaties:

Alle organisaties aangesloten bij Comité 21 maart

 

Meer over discriminatie op dit blog: hier en over de Zwarte Pietendiscussie: hier

 

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen.



Meer over discriminatie, Mitchell Esajas, nationale strategie, New Urban Collective, politiek, racisme, rutte, zwarte piet.

Delen:

Reacties


A.M. BERBEN - 09/04/2014 19:58

Wat weer een eenzijdig verhaal!
Wederom wordt er weer volop gewezen in slechts één richting en wordt (kennelijk maar gemakshalve) voorbij gegaan aan diverse voorvallen die inderdaad ook steeds meer met discriminatie en aanleiding daartoe van doen krijgen maar waarin de allochtone Nederlander ook allesbehalve slachtoffer blijkt te zijn.

Dat is geheel in tegenspraak met wat er in deze brief weer worden aangeklaagd en waarvoor de Nederlandse Staat weer eens extra aandacht zou moeten gaan opbrengen.

Niet dat ik daar op zichzelf tegen ben maar wel tegen het systematisch maar niet noemen van ontwikkelingen die ik bedoel waaronder enerzijds de enorme criminele activiteit vanuit de hoek van de Nederlands-Marokkaanse bevolking en anderzijds (en vooral) de volstrekt laconieke houding die door en vanuit de gemeenschap hieromtrent aangenomen wordt naar zowel slachtoffers als alle andere inwoners van Nederland.
Dit gegeven maakt voor mij deze brief niks anders dan hypocriet.

F.Cools - 08/04/2014 14:51

Ook in dit artikel worden discriminatie en racisme verward, wat de argumentering afzwakt.
Discriminatie op grond van kleur en uiterlijk, vindt helaas ook plaats binnen "ras"groepen.

Het is een feit dat, in de westerse cultuur, de enige mens met wie je ongestraft kunt spotten de blanke man is. Wat zegt dat? Dat de blanke man beschouwd wordt als hoogste mens in de rangorde van de menselijke soort. Hij voelt zich nooit gediscrimineerd en is niet kwetsbaar of zielig.
Blanke vrouwen en alle niet-blanke mannen en vrouwen worden kennelijk als minder, lager gezien dan de blanke man. Zij kunnen zich gediscrimineerd, gekwetst voelen.

Wie echter alle mensen als gelijken beschouwd, vindt dat iedereen over iedereen grappen mag maken. Gekwetst of zielig zijn is dan niet mogelijk.
Artikelen als bovenstaande gaan uit van ongelijkheid en bestendigen daarmee de ongelijkheid. Een slechte zaak.
De ongelijkheid wordt bij iedere discussie benadrukt om al of niet vermeende discriminatie te bestrijden. Het lijkt erop dat het een al te geliefd excuus is voor het zich gekwetst voelen. Maar vanuit die positie met de vinger wijzen naar de blanke man of zijn blanke cultuur staat juist de gelijkwaardigheid in de weg.

Wanneer men zich vestigt in een vreemde cultuur, is het in de eerste plaats zaak, zich in die cultuur te verdiepen. Voor kinderen in Nederland is Zwarte Piet een onschuldige grappenmaker en een knecht, een helper. Géén slaaf. Nederlandse kinderen konden Zwarte Piet helemaal niet associëren met een werkelijke donkere persoon, want die zagen nooit.

Dat alles neemt niet weg dat de figuur van Zwarte Piet veranderen kan en zal, zoals de helpers van de goede Sint door de tijden steeds zijn veranderd, ten goede of ten kwade. Ik hoop echter dat de verandering komt door modernisering en vanuit een toenadering tussen mensen van verschillende afkomst, cultuur of huidskleur; niet vanuit een misplaatste en gekoesterde minderwaarheid.

Ten slotte, Piet is een clown en lijkt, afgezien van zijn huidskleur, sterk op de circusclown. Niemand voelt zich bespot door het witgeschminkte gezicht van deze grappenmaker, met zijn dikke rode lippen, verwarde haardos, oorbellen en rode neus. Niemand zal denken dat men alle blanken dus zo ziet.
In vele culturen is de clown een gewaardeerd figuur de die mens een spiegel voorhoudt. De clown laat ons zien hoe dwaas wij soms zijn, met onze hoogmoed, ijdelheid, jaloezie, verlegenheid, angsten, etcetera. Wat dat betreft hebben wij Piet hard nodig. Hij kan daarbij beter alle menselijke kleuren hebben. Alle mensen zijn gelijk.

Kevin P. Roberson - 04/04/2014 15:36

The journalist that you are refering to in your letter is me, Kevin P. Roberson. It is interesting that you don't mention this Mitchell Esajas. You know me and sent me a friend request on Facebook.