De PVV meet met twee maten

In opinie door Leo Lucassen op 08-02-2012 | 10:41

Vorige week donderdag eiste PVV voorman Geert Wilders op hoge toon van minister Rosenthal dat hij de Duitse ambassadeur op het matje zou roepen. Aanleiding was een Duitse brochure over rechts-radicalisme, met een voorwoord van de Bundesminister van Justitie, die volgens Wilders ten onrechte een verband legt tussen het PVV gedachtegoed en rechts-extremisme.

Dat laatste is te veel eer, want de schrijvers van de brochure Zwischen Propaganda und Mimikry. Neo-Nazi-Strategien in sozialen Netzwerken laten zich over de ideeën van Wilders in het geheel niet uit. Sterker nog, de voorman van de PVV zou aanzienlijk sterker staan als hij zich zou beklagen over te weinig aandacht in Zwischen Propaganda en Mimikry. Zo wemelt het op de populairste Duitse anti-Islam site Politically Incorrect (www.pi-news.net) van de sympathiserende berichten over Wilders. De drijvende kracht achter de site, goed voor zo’n 50.000 bezoekers per dag, Stefan Herre, beschouwt hem als zijn grote voorbeeld en inspirator. Samen met René Stadtkewitz (oprichter van de anti-Islam partij Die Freiheit), reisde hij in 2010 naar Nederland om Wilders uit te nodigen voor een lezing in Berlijn, waar de PVV voorman op 3 september 2011 onder grote belangstelling zijn waarschuwing tegen de islamisering van Europa uiteenzette.

Herre en zijn site Politically Incorrect worden in Duitsland al jaren verweten nauwe banden te hebben met het rechts-radicale milieu en nauwelijks op te treden tegen bezoekers van de site die oproepen tot geweld tegen moslims. Een bekend voorbeeld is de racistische moord op de in Egypte geboren Marwa El-Sherbini op 1 juli 2009 in een rechtszaal in Dresden. Daarop reageerde een anonieme PI-Blogger dat met het overlijden van de zwangere “verschleierte Kopftuchschlampe“ er weer ‘een moslim minder in de buik zat’.

Een ander voorbeeld van de banden tussen Wilders en de PVV met toonaangevende extreme Duitse anti-Islam activisten is de hartelijke ontvangst door de PVV op 21 januari 2011 van Michael Stürzenberger, die van de gelegenheid gebruik maakte om zijn held Geert Wilders te interviewen. Dezelfde Stürzenberger had volgens Der Spiegel (38/2011) al eens opgeroepen om de islam van alle kanten te ‘beschieten’. En in oktober vorig jaar ontvouwde hij een tien punten programma om systematisch alle moslims in Duitsland te dwingen hun godsdienst af te zweren op straffe van deportatie. Stürzenberger beroept zich daarbij op apocalyptische en stigmatiserende ideeën over moslims zoals we die bij Wilders, en zijn partij-ideoloog Martin Bosma, aantreffen. Namelijk dat Moslims, ook als ze anders beweren (takkiya!), er op uit zijn ongelovigen te bestrijden en als uiteindelijke doel hebben de Sharia in te voeren en zo een ‘Eurabië’ tot stand te brengen.

De interessante vraag, die ook in het proces tegen Wilders centraal stond, is in hoeverre politici als Wilders en Bosma verantwoordelijkheid dragen voor geweld tegen moslims, moskeeën, en linksige ‘Gutmenschen’, die de massa-immigratie van Moslims veroorzaakt zouden hebben. Denk bijvoorbeeld aan het door Breivik aangerichte bloedbad in Noorwegen, de zogenaamde ‘Dönermoorden’ op Turkse ondernemers in Duitsland of de 107 aanslagen op moskeeën in Nederland in de periode 2005-2010.

Nu is het niets nieuws dat mensen op grond van politieke denkbeelden hun toevlucht nemen tot geweld. Bovendien is het, zoals Walter Laqueur in zijn History of Terrorism (2001) heeft gedocumenteerd, allerminst voorbehouden aan (populistisch) rechts. Denk bijvoorbeeld aan de 19e-eeuwse anarchisten en in de jaren zeventig van de vorige eeuw de Rote Armee Fraktion (RAF), het Japanse Rode leger en de Italiaanse Rode Brigades. Of dichter bij huis RARA die midden jaren tachtig uit protest tegen banden met het Apartheidsregime in Zuid-Afrika Makro-vestigingen in brand stak. Of tot slot de laffe aanslag van ‘anti-fascistische’ krakers op een café in Kedichem in 1986, waar de Centrum Democraten vergaderden en waarbij de secretaresse van Hans Janmaat voor het leven invalide raakte. Al deze extremisten beriepen zich op linkse denkers, zoals Bakoenin, Mao, Marcuse, Gramsci of Marx, en legitimeerden geweld als een noodzakelijk kwaad in de strijd tegen het kapitalistische en imperialistische systeem.

Net als bij de huidige anti-islam beweging kunnen we spreken van zich deels overlappende cirkels van denkers, parlementariërs, extraparlementaire actievoerders, en regelrechte terroristen. Daarbij dienen politici en denkers in de binnenste, legale, cirkel zich steeds de vraag te stellen in hoeverre hun ideeën anderen kunnen aanzetten tot radicalere daden. En net als aanhangers van nieuw links in de jaren zestig en zeventig, die soms openlijk sympathiseerden met terroristische bewegingen of zich daar niet onomwonden tegen uitspraken, horen ook populistische anti-islam bewegingen rekenschap af te leggen van de bedoelde of onbedoelde gevolgen van hun gedachtegoed.

Een oproep daartoe kwam na de aanslag van Breivik in juli 2011 uit onverdachte hoek. Het was Bart Jan Spruyt, oprichter van de rechts-conservatieve denktank de Edmund Burke stichting en columnist bij het weekblad Elsevier, die Wilders voor de voeten wierp dat hij met zijn aanhoudende kritiek op moslims een apocalyptische sfeer opriep die mensen als Breivik kan aanzetten tot extreme daden. Sindsdien bleef het opvallend stil in de media en de politiek. Dat is merkwaardig als men zich realiseert hoezeer Geert Wilders moslims en de islam systematisch en in grove termen als volksvijand nummer één typeert.

Hun ideeën berusten niet alleen niet alleen op feitelijke onjuistheden, zoals we in ons boek Winnaars en verliezers (2011) duidelijk hebben gemaakt, maar ze bemoeilijken ook het integratieproces waarover populistisch rechts zich zo’n zorgen beweert te maken. In de woorden van de International Herald Tribune van 25 juli 2011 is de haat tegen minderheden en immigranten verplaatst van de stamtafel en de chatrooms op internet naar ‘mainstream politics’.

Het is een veeg teken dat Wilders zijn aanhangers niet openlijk oproepen de democratische spelregels in acht te nemen en geweld categorisch af te zweren. In plaats daarvan reageert Wilders wèl als door een wesp gestoken op een zijdelingse vermelding in een Duitse brochure over rechts-extremisme, maar maakt hij geen woord vuil aan meer dan 100 aanslagen op Nederlandse moskeeën of aan de toenemende discriminatie van Nederlandse moslims. Dit maakt duidelijk dat de PVV geen open discussie wil aangaan over de houdbaarheid en effecten van haar ideeën

Leo Lucassen is hoogleraar sociale geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Jan Lucaasen is ook historicus en als onderzoeker verbonden aan het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) en bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit. Een ingekorte versie van dit artikel verscheen gisteren in het NRC.

Links:

 


Meer over breivik, duitsland, extremisme, geert wilders, islamisering, islamofobie, jan lucassen, leo lucassen, pvv, radicalisering.

Delen: