Geen hoofddoekverbod, maar boerkaplicht voor rechterlijke macht

In opinie door Bart Voorzanger op 10-10-2010 | 19:40

Een verbod op hoofddoekjes bij de rechterlijke macht lost niets op en is dus pure discriminatie. Wie een schijn van partijdigheid wil uitsluiten door het uiterlijk van rechters te uniformeren komt niet uit bij een hoofddoekverbod maar bij een boerkaplicht.

Aldus schrijft Bart Voorzanger. Hieronder het vervolg van zijn blog.

De nieuwe regering wil leden van de rechterlijke macht het dragen van een hoofddoek verbieden. Commentatoren deden dat voornemen af als symboolpolitiek – er zíjn helemaal geen rechters met een hoofddoekje – maar dat is geen echte geruststelling. Statistisch gezien hadden ze er moeten zijn. Hun ontbreken betekent dus dat ze selectief zijn tegengehouden of bij voorbaat niet solliciteerden op een functie die passend had moeten zijn, omdat ze de bui al zagen hangen: discriminatie op grond van geloof.

Nu is het verbod op discriminatie niet absoluut. Zaken als staatsveiligheid en openbare orde gaan soms voor, en je zou kunnen aanvoeren dat een neutrale rechtelijke macht van zo wezenlijk belang is dat die zulke discriminatie rechtvaardigt. De rechter dient onpartijdig te zijn, en dient – zoals advocaat Moskowicz onlangs benadrukte – zelfs de schíjn van partijdigheid te vermijden. Dat sterkt ons vertrouwen in het recht, en zonder dat vertrouwen functioneert de rechtstaat niet. Maar wacht even …

We hechten veel belang aan het gevoel van rechtszekerheid van het grote publiek, maar wat écht zou moeten tellen is dat gevoel voor wie feitelijk voor de rechter komt te staan. Kan een ongeschoold werknemer in een conflict met zijn baas gegarandeerd rekenen op justitiële onpartijdigheid als zijn rechter lijkt op zijn baas, spreekt als zijn baas, woont in net zo’n wijk als zijn baas, en wie weet zelfs kerkt met zijn baas of zijn baas kent van de Rotary? Kan een slachtoffer van ongewenste intimiteiten gegarandeerd rekenen op justitiële onpartijdigheid als haar rechter hetzelfde geslacht heeft als haar aanrander en op onbewaakte ogenblikken met eenzelfde gretigheid naar haar lijkt te kijken? Kan een blanke verdachte van mishandeling rekenen op justitiële onpartijdigheid als zijn rechter een even bruine huid heeft als zijn vermeende slachtoffer? Stel dat de heer Wilders een rechtbankvoorzitter voor zich had gekregen met een Klein-Aziatisch of Arabisch voorkomen en een naam als Bouazza, Karimi of Benali. Zou hij dan alle vertrouwen in de rechtbank hebben? Gaan we eisen dat zulke kandidaten voor de rechtelijke macht plastische chirurgie ondergaan, en dat ze hun naam laten veranderen in Moors of Wilders? Het punt is dat niet alleen geloof maar bijvoorbeeld ook klasse, ras, geslacht, en regionale en etnische herkomst invloed kunnen hebben op het oordeel van een rechter, dat zijn allemaal zaken die ondanks alle uniformiteit in justitiële kleding wél zichtbaar, hoorbaar en voelbaar blijven.

En nu we toch met hypothesen bezig zijn: stel dat een behoudende moslima voor een functie bij de rechtelijke macht haar hoofddoek – in ’s hemelsnaam dan maar – aflegt en zo meebouwt aan de schijn van onpartijdigheid waarbij je uitkomt als je de schijn van partijdigheid krampachtig mijdt? Wat doet haar rancune over die onder druk verbroken geloofsregel met haar oordeelsvermogen?

Nederland is altijd een land van religieuze, culturele en sociale minderheden geweest en is dat nu deels nog, deels opnieuw. Anders dan vroeger hebben nu leden van ál die minderheden toegang tot functies bij de rechtelijke macht. En anders dan vroeger zijn flink wat van die minderheden nu heel direct herkenbaar. De rechtelijke macht wordt veelkleurig, en dan helpt het weinig om alleen religieuze verschillen onzichtbaar te maken. Je zou alle verschillen moeten maskeren en dat vergt een zeer grondig vermomming. Wie die kant op wil, heeft maar één optie: een állesverhullend gewaad.

Elke schijn van partijdigheid vermijden is in een samenleving als de onze een onmogelijke opgave. We hebben maar één optie: zorgen voor mechanismen die de kans op partijdige uitspraken zo klein mogelijk maken. Rechters zullen een grondige psychologische vorming moeten ondergaan, en ze zullen moeten leren hun besluiten zo helder en volledig toe te lichten dat de betrokkenen dááraan het vertrouwen in een onpartijdig besluit kunnen ontlenen. Dat wordt lastig. Rechters hebben nu al te weinig tijd voor een degelijk en leesbaar vonnis. Maar alternatieven zie ik zo gauw niet.

Hoe dan ook, een verbod op hoofddoekjes lost niets op, kan derhalve niet worden gerechtvaardigd met een verwijzing naar het overwegend belang van onze rechtsorde, en is dus pure discriminatie.

Deze blog is van Bart Voorzanger en eerder verschenen op zijn eigen weblog. Eerdere blogs van Bart Voorzanger die op Republiek Allochtonie zijn verschenen vindt u onder de tag bart voorzanger


Meer over bart voorzanger, boerka, discriminatie, hoofddoek, hoofddoekverbod, rechterlijke macht.

Delen:

Reacties


Antoine Berben - 12/10/2010 01:35

VOORZANGER houdt weer een uiterst lang betoog waarvan de strekking toch geen andere kan zijn dan dat hij wel de klok heeft horen luiden maar steeds nog niet weet waar de klepel hangt.
De bedoeling van dit verbod is dat enerzijds door enige verschijning van een rechter de indruk gewekt zou kunnen worden dat er formeel toch geen scheiding bestaat tussen kerk en staat. (Reden waarom u in dit land ook nergens kruisbeelden of andere religieuze voorwerpen zult zien hangen of staan.) Anderzijds hebben rechter in dit land geen enkel ander gezamenlijk soort van verschijningsvorm dan een toga en men wil dit gewoon handhaven.
VOORZANGER's aanname dat er nu zeker statistisch wel moslims onder de rechtersschare aanwezig moeten zijn behoeft (helaas) niet echt ook in de praktijk te kloppen. Uit eigen ervaring heb ik wel wat moslims zien afhaken uit de betreffende opleiding. Misschien kan VOORZANGER zich eens laten voorlichten over feitelijke aantallen?