Het begrip allochtoon door de jaren heen

In opinie door Hans Rodenburg op 30-07-2015 | 18:00

Door: Hans Rodenburg

Deze maand was hij weer volop in het nieuws, de allochtoon. Na de oproep van Volkstrantombudsvrouw Annieke Kranenberg om de omstreden etnische categorie te vervangen door de ‘streepjes-Nederlander’, werd het debat rond de allochtoon weer aangezwengeld(1). Door de lange duur van dit debat wordt echter vaak vergeten waarom de allochtoon eigenlijk is bedacht en misschien belangrijker, hoe deze zich in de loop der tijd is gaan verhouden tot zijn originele functie. Daarom een korte geschiedenis van de allochtoon en de rol die hij tegenwoordig speelt.

De geboorte van de allochtoon
Het begin van deze geschiedenis ligt in de jaren ’60 en ‘70 toen Turkse en Marokkaanse gastarbeiders naar Nederland afreisden. Aangezien het de bedoeling was dat deze mensen weer snel zouden terugkeren, werden zij aangemoedigd om hun taal en cultuur te behouden zodat ze niet teveel zouden wortelen (2). Toen echter bleek dat het merendeel van de immigranten zich permanent vestigde, werd de multiculturele benadering opgezet waarbij vanuit een etnisch doelgroepenbeleid het behoud van de eigen taal en cultuur gestimuleerd werd binnen de Nederlandse samenleving. De motivatie achter dit beleid was echter niet het geloof in de gelijkwaardigheid van alle hier aanwezige culturen maar veel meer een pragmatische strategie om spanningen binnen de etnische minderheidsgroepen te sussen (3).

Dit tekort aan ideologische onderbouwing kwam duidelijk naar voren toen bleek dat de sociaaleconomische positie van etnische minderheden aan het verslechteren was. Daarom introduceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in 1989 het ‘allochtonenbeleid’. Dit nieuwe beleid zou het afglijden van etnische minderheden moeten stoppen en zo de vorming van een zogenaamd ‘etnisch sub-proletariaat’ voorkomen (4). Wat de verandering inhield, was dat niet langer de sociaal-culturele emancipatie van minderheidsgroepen in hun geheel centraal stond maar voortaan zou er gericht worden op de sociaaleconomische participatie van het individu (5). In overeenstemming met deze nieuwe individuele benadering werd de allochtoon geïntroduceerd als overkoepelende en vooral neutrale definitie die negatieve generalisaties op basis van etniciteit zou moeten voorkomen (6). Uit deze gedachte volgde ook het nieuwe credo van het non-etnische allochtonenbeleid: ‘Algemeen waar mogelijk, specifiek waar nodig’ (7). Hoewel er met dit beleid ingezet werd op neutraliteit en het individu, bleef er gefocust worden op de vier grootste minderheidsgroepen in de Nederlandse samenleving: De Surinaamse, Marokkaanse, Turkse en Antilliaanse Nederlanders (8).

De nieuwe aandacht voor de sociaaleconomische positie van de individuele allochtoon bracht met zich mee dat er voortaan bijgehouden ging worden hoe deze minderheden eigenlijk presteerden binnen de samenleving. Het in beeld brengen van de allochtone prestaties is sindsdien toevertrouwd aan het CBS, die de gegevens direct uit de Gemeentelijke Basisadministratie mag onttrekken. Hoewel er in Nederland een duidelijke wet is die het ongevraagd verwerken van persoonsgegevens betreffende iemands ras verbied, bestaat hier een uitzondering op als de gegevens worden gebruikt om minderheidsgroepen een ‘bevoorrechte positie toe te kennen’ (9).

Van sociaaleconomisch naar sociaal-cultureel
Rond de eeuwwisseling vond er weer een omslag plaats in het beleid. De positie van etnische minderheden was al sterk verbeterd en de sociaaleconomische verschillen tussen de tweede generatie allochtonen en autochtone groepen waren geleidelijk aan het vervagen. Hiertegenover stond echter dat de culturele verschillen steeds meer in beeld begonnen te komen. De oorzaak hiervan lag vooral in de aanslagen van 9/11 en in de schok die de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh teweeg brachten (10). Het woord allochtoon begon rond deze tijd hevig gepolitiseerd te raken en steeds meer politici benadrukten dat allochtonen zich dienden te voegen naar de Nederlandse normen en waarden.

De wijziging, van een sociaaleconomische benadering die zich richtte op participatie naar een beleid dat bijna ‘assimilationistisch’ is te noemen, is cruciaal als we het huidige debat rond de allochtoon willen begrijpen. Niet alleen in de politiek werd de nadruk steeds meer op culturele verschillen gelegd. Ook het CBS begon in toenemende mate gegevens te verzamelen over het culturele en sociale leven van de allochtoon.

Niet slechts de sociaaleconomische positie van etnische minderheden werd nu onderzocht maar in de loop van het decennium breidde het verzamelen van etno-statistieken zich razend snel uit en raakte het nauw verweven met het publieke debat (11). Vrijwel elk aspect van het leven van etnische minderheden wordt tegenwoordig in beeld gebracht waardoor de verschillen tussen autochtonen en allochtonen zeer gedetailleerd in beeld kunnen worden gebracht. Zodoende is het sociaaleconomische instrument dat de allochtoon ooit was, verworden tot een middel om de culturele verschillen tussen verschillende bevolkingsgroepen te benadrukken. Of de statistieken tegenwoordig nog tot een ‘bevoorrechte positie’ leiden is dan ook de vraag.

De invloed van het debat
De allochtoon staat nu zodoende volop onder kritiek. Naast het feit dat de categorie uitermate vaag is, een punt waar ook Kranenberg op wijst, versterkt de allochtoon dus het wij/zij-denken. Dat dit denken wordt versterkt, is niet alleen vervelend het is ook onnodig aangezien veel allochtonen helemaal niet bij de ‘zij’ willen horen maar tegen hun zin gelabeld zijn als allochtoon. Dit label is echter permanent en kan niet meer ongedaan gemaakt worden (12). Sociologe Ellie Vasta karakteriseert de allochtoon dan ook als ‘institutional minorization’, het structureel creëren en in stand houden van minderheden door de overheid. Volgens haar houdt dit creëren van minderheden door etnische categorieën direct verband met alledaags racisme (13).

Wat Vasta’s opvatting echter niet betekend, is dat afschaffing van de allochtoon het probleem van racisme verhelpt. De invloed die een institutionele regeling als de allochtoon uitoefent op het maatschappelijk debat, is volgens haar namelijk geen eenrichtingsverkeer. Dit debat oefent op zijn beurt een enorme invloed uit op de totstandkoming van dergelijke instituties. Het afschaffen van de allochtoon lost zodoende het racisme niet op.

Precies dit argument werd twee jaar geleden ook gemaakt door politicoloog Han Entzinger, die als één van de bedenkers aan de wieg stond van de allochtoon. Hij zag dan ook geen oplossing in afschaffing: ‘Wat schiet je op met die beleidswijziging als je toch langs etnische lijnen blijft indelen? Met name de autochtone Nederlander blijkt steeds weer de behoefte te hebben zich te onderscheiden van anderen. Dat los je niet op door te verordonneren om een woord niet meer te gebruiken' (14). 

De afschaffing van de allochtoon zal dus waarschijnlijk niet het middel zijn tegen etnische differentiatie maar het lijkt desondanks een goed begin.

Noten
1 Annieke Kranenberg, ‘Het wordt tijd dat de Volkskrant het woord allochtoon afschaft’, de Volkskrant, 11 juli 2015.
http://www.volkskrant.nl/opinie/vaarwel-marokkaan-turk-en-allochtoon~a4098725/?hash=59cdd066ef629a2ed76c59fc90b703899fa6ad25
2 P. M. Sniderman and L. Hagendoorn, When ways of life collide, multiculturalism and its discontents in the Netherlands (Princeton 2007) 1-2.
3 F. de Zwart, ‘Het systeem van etnische categorieën in Nederland, onbedoelde gevolgen van institutionalisering’, Migrantenstudies nr. 1 (2011) 5-6.
4 WRR rapport 36, ‘allochtonenbeleid’ (Den Haag 1989) 10.
5 P. Scholten, Framing immigrant integration, Dutch research-policy dialogues in comparative perspective (Amsterdam 2011) 74-77.
6 WRR rapport 36, ‘allochtonenbeleid’, 25.
7 M. Ham and J. van der Meer, De etnische bril, categorisering in het integratiebeleid (Amsterdam 2012) 14.
8 Verwey-Jonker Instituut, ‘Onderzoek integratiebeleid’, 28689 nr. 11 (Den Haag 2009) 51.
9Wet Bescherming Persoonsgegevens, Hoofdstuk 2, Artikel 18b.
10 H. Han Entzinger, ‘The parallel decline of multiculturalism and the welfare state in the Netherlands’, in: K. Banting and W. Kymlicka (ed.), Multiculturalism and the welfare state, recognition and redistribution in contemporary democracies (Oxford 2006) 177.
11 de Zwart, ‘Het systeem van etnische categorieën in Nederland, onbedoelde gevolgen van institutionalisering’, 10.
12 Ham and van der Meer, De etnische bril, 34.
13 A. Vasta, ‘From ethnic minorities to ethnic majority policy: Multiculturalism and the shift to assimilationism in the Netherlands’, Ethnic and racial studies, 30:5 (2007) 728.
14 S. Bol and A. van Soest, ‘Term “allochtoon” ooit bedacht als neutraal begrip’, Nederlands Dagblad, 13 February 2013, 2. http://www.nd.nl/artikelen/2013/februari/13/term-allochtoon-ooit-bedacht-als-neutraal-begrip

Hans Rodenburg is historicus en deed onderzoek naar het gebruik van etnische categorieën, toegespitst op het effect van de categorie allochtoon. Momenteel doet hij de researchmaster Modern History in Utrecht

Meer artikelen over het begrip allochtoon: hier

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  


Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door een bijdrage over te maken op rekeningnummer NL12INGB0006026026 ten name van de stichting Allochtonenweblog te Amsterdam. Met een donatie van 5 euro zijn we al blij. Meer mag ook!  


 


Meer over 9/11, allochtoon, cbs, emancipatie, etnische categorie, hans rodenburg, minderheidsgroepen, sociaal-cultureel, sociaaleconomisch.

Delen: