Islamofobie en extreemrechts

In opinie op 08-11-2014 | 11:14

Tekst: Brian Whitaker (vertaling Prediker)

Waar ligt de grens tussen islamofobie en authentieke islamkritiek? Die valt vaak helemaal niet zo gemakkelijk te trekken, meent arabist Brian Whitaker, oud eindredacteur Midden-Oosten voor de Guardian. Islamcritici lopen vaak het risico hand- en spandiensten te verlenen voor extreem-rechts. Toch moet er ook ruimte zijn voor echte kritiek en polemiek.

Afgelopen maandag opperde ik in een tweet dat ex-Moslims (en andere critici van Islamitische leerstukken en gebruiken) wegen moeten vinden om dit te doen zonder brandstof te verlenen aan islamofobie. Dit riep de volgende reactie op:

Het idee dat de term “Islamofobie” uitgevonden is door islamisten in het Westen, is inmiddels wijdverbreid op rechtse websites in de Verenigde Staten. Een daarvan zegt bijvoorbeeld:

Het neologisme ‘Islamofobie’ is niet zomaar ex nihilo opgekomen. Het is moedwillig uitgevonden door een façade-organisatie van de Moslimbroederschap, het International Institute for Islamic Thought, die is gesitueerd in Noord-Virginia.

Verhalen van deze aard zijn pure fictie, maar ze staan radicaal-rechtse elementen toe om te beweren dat islamofobie eigenlijk niet werkelijk bestaat, en dat de islam en moslims in het algemeen aldus ‘fair game’ zijn voor verguizing.

Herkomst van de term

Het vroegst bekende gebruik van de term op schrift was in het Frans – als “islamophobie” – in 1910. Het verscheen in een boek, La politique musulmane dans l’Afrique Occidentale Française van Alain Quellien, waarin deze de wijzen besprek waarop Franse koloniale bestuurders de culturen van de diverse Afrikaanse koloniën bekeken. De term verscheen ook in academische recensies van het boek, en kort daarna, in een biografie van de Profeet Mohammed door een Franse bekeerling tot de islam, die zijn boek opdroeg aan de nagedachtenis van de moslimsoldaten in het Franse leger die waren gesneuveld in de Eerste Wereldoorlog.

Het eerste geboekstaafde gebruik van “Islamophobia” in het Engels lijkt te stammen uit 1985, van de hand van Edward Said, die het verbond aan antisemitisme: “Vijandigheid jegens de islam in het moderne, christelijke Westen is historisch bezien hand in hand gegaan” met antisemitisme en “uit dezelfde bron opgeborreld en aan dezelfde stroom gevoed.”

De term kreeg een bredere gangbaarheid na een rapport door de Runnymede Trust in 1997, Islamophobia: A Challenge for Us All, dat attitudes over moslims in Groot-Britannië onder de loep nam. Een paar jaar later zou “islamofobie” ook in gebruik genomen worden door verscheidene internationale lichamen, waaronder de Verenigde Naties.

Kritiek op de term

Discussie over islamofobie wordt echter bemoeilijkt door het gebrek aan een algemeen geaccepteerde definitie en wijlen professor Fred Halliday wierp op dat “anti-moslimisme” accurater zou zijn, aangezien het meestal verwijst naar vijandigheid die gericht is tegen moslims, veeleer dan tegen de islam en haar geloofsstukken. Robin Richardson, die het Runnymede Rapport van 1997 redigeerde,erkende later de kritiekpunten en bood een nogal complexe herdefiniëring van islamofobie als …

Een term in kortschrift welke verwijst naar een multigefaceteerd mengsel in discours, gedragingen en structuren, die gevoelens van onbehagen, angst, vijandigheid en afwijzing jegens moslims uitdrukken en bestendigen, in het bijzonder maar niet louter in landen waar mensen van moslimse afkomst als minderheden leven.

Een ander kenmerk van islamofobie is, zoals het oorspronkelijke Runnymede Rapport opmerkte, de aanname dat de islam “een enkelvoudig monolithisch systeem is, zonder interne ontwikkeling, diversiteit en dialoog.” Ongeacht kanttekeningen bij de definitie, bestaat bevooroordeeldheid van het type waar de vinger bij wordt gelegd in het Runnymede rapport wel degelijk en is dit doorgaans niet moeilijk te herkennen. Gewoonlijk betreft ze tendentieuze en misleidende generalisaties over de islam en/of moslims (samen met anderen die verondersteld worden moslim te zijn) teneinde hen af te beelden in een negatief licht.

Authentieke islamkritiek

Er is echter breed gedeelde overeenstemming dat de term “islamofobie” niet in redelijkheid toegepast kan worden op authentieke kritieken van de islam als godsdienst. Het aanpakken van islamofobie zou geen vrijbrief moeten zijn om vrije en eerlijke kanttekeningen monddood te maken, zoals het in Groot-Britannië gezetelde Forum Against Islamophobia and Racism (FAIR) duidelijk heeft gemaakt:

Het is niet islamofoob om het met opvattingen, gebruiken of handelingen van moslims oneens te zijn of deze af te keuren. Sterker nog, binnen de islamitische gemeenschap, zowel in Groot-Britannië als wereldwijd, wordt onderkend dat verschillen van mening, discussies en debatten een belangrijk deel uitmaken van de hedendaagse islam en moslimgemeenschappen en absolute voorwaarden zijn voor de relevantie van de islam. Legitiem verschil van mening en kritiek door niet-moslims valt daarom niet alleen te verwachten, maar zou positief gewaardeerd moeten worden. Echter, we zouden er wel op aan willen dringen dat dit verstandig en fijngevoelig plaatsvindt.

Racisme

Maar waar begint en waar eindigt “legitiem verschil van mening en kritiek”?

Nick Griffin, van de radicaal-rechtse British National Party, heeft de islam omschreven als een “kwaadaardig, boosaardig geloof”, gesticht door “een handjevol geflipte waanzinnigen” – met de bewering dat dit legitieme kritiek was van de islam als godsdienst, “en van de cultuur die het doet ontstaan, zeker niet jegens moslims als groep”. In het geval van Griffin is het echter niet zozeer een serieuze kritiek als wel een manier om vooroordelen op te porren en zijn racistische agenda te propageren: hij heeft ook beweerd dat Groot-Britannië en Ierland worden veranderd in “een islamitische sloppenwijk uit de Derde Wereld” en nostalgisch gesproken over “het traditionele, rechtschapen, fatsoenlijke en integere christendom dat Europa verdedigde tegen de islamitische veroveringen, het christendom van de kruisvaarten en het christendom van onze voorvaderen.”

In de praktijk wordt racisme zelden uitgedrukt in directe raciale termen; verwijzingen naar culturele “markers” zoals religie vervangen nogal eens meer openlijke vormen van racisme. Dit is een van de redenen waarom de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie racisme definieert als “het geloof dat een grond zoals ras, kleur, taal, religie, nationaliteit of nationale danwel etnische afkomst een rechtvaardiging vormt voor minachting jegens een persoon of een groep personen, of het idee van superioriteit van een persoon of een groep personen.

Van moslimse zijde zijn beschuldigingen van islamofobie, etc. zeker wel gebruikt om te pogen legitiem debat te smoren. Tal van Arabische staten hebben wetten tegen het “beledigen” van godsdienst en islamitische landen hebben bij de VN een lange campagne gevoerd om “belastering van religies” verboden te krijgen. Belastering van godsdiensten is een onzinnig concept in juridische termen, maar komt er op neer godsdiensten af te schermen van het type publiekelijk kritisch onderzoek dat regelmatig toegepast wordt op andere vormen van ideologie, zoals communisme of kapitalisme.

Ex-moslims

Tijdens de research voor mijn boek, Arabieren zonder God, klaagden diverse in het Westen levende ex-moslims erover dat ze geconfronteerd werden met islamofobe vooroordelen: mensen beoordeelden hen op hun etniciteit, in de onterechte aanname dat zij gelovig waren.

Er valt een belangrijk onderscheid te maken tussen beredeneerde kritiek van de islam en discriminatie jegens moslims als mensen. Maar is het altijd ongegrond om te oordelen op uiterlijkheden? Sommige moslims meten zich bijvoorbeeld een bepaalde kledingstijl aan die hen kenbaar maakt – en ook nadrukkelijk zo bedoeld is – als behorend tot een van de meer reactionaire stromingen binnen de islam.

Kirpan Opal, van Ex-Moslims van Noord-Amerika, gaf het voorbeeld van een moslimman die hij over straat zag lopen in een thobe en een zes duimen lange baard, gevolgd door twee vrouwen in niqaabs en zes kinderen. Wanneer hij een dergelijk tafereel gadeslaat, vervolgde Opal, “beoordeel ik de betrokkenen wel degelijk. Ik denk namelijk dat ze leven op een manier die onderdrukkend is voor vrouwen, die supremacistisch is, die krenkend is voor LGBTQ’ers, voor religieuze minderheden … Houdt dat dan in dat ik islamofoob ben?”

Neo-atheïsten

Richard Dawkins, de prominente atheïst, is veelvuldig beschuldigd van islamofobie. In een controversiële tweet schreef hij:

Alle moslims ter wereld bij elkaar hebben minder Nobelprijzen in de wacht gesleept dan Trinity College in Cambridge. Ze deden geweldige dingen in de Middeleeuwen, dat dan weer wel.

Hoewel dit feitelijk correct is, valt moeilijk in te zien welke reden Dawkins had om dit te brieven, anders dan als een generaliserende kleinering van moslims. Het gebrek aan wetenschappelijke prestatie van moslim in moderne tijden is een valide (en belangrijk) onderwerp voor discussie en de verklaringen zijn complex, maar het nodigt nauwelijks uit tot genuanceerd debat om het op Twitter aan te snijden, waar postings beperkt zijn tot 140 karaktertekens.

Deze benadering brengt voor critici van de islam niet alleen het risico met zich mee dat ze worden gepekt met dezelfde teerkwast als extreem-rechts, maar het helpt ook om extreem-rechts salonfähiger te doen schijnen, zoals de Australian schrijver/filosoof Russell Blackford opmerkt. Een prominente Amerikaanse atheïst, Sam Harris, gaat zelfs zover te beweren dat “degenen die het verstandigste spreken over de dreiging die de islam vormt voor Europa zijn waarempel de fascisten.”

Diffuse grens

“Extreem-rechts profiteert van het voorhanden zijn van politiek respectabele kritieken van islamitisch gedachtegoed en aanhangende culturele gedragingen”, schrijft Blackford. Dit omvat ook het adopteren van wat traditioneel gezien werd als progressieve thema’s, zoals verzet tegen gedwongen huwelijken, ‘eer’-moorden, vrouwenbesnijdenis, en het afdwingen van kledingcodes voor vrouwen:

Er zijn redenen waarom extreem-rechtse organisaties argumenten geleend hebben welke gebaseerd zijn op feminisme en secularisme. Deze argumenten zijn bruikbaar juist omdat ze een intellectuele en emotionele aantrekkingskracht hebben, onafhankelijk van het feit dat ze extreem-rechtse opportunisten handig uitkomen. Ongeacht wie deze argumenten inzet, vallen ze geloofwaardig toe te passen op bepaalde elementen van de islam, of op z’n minst ten aanzien van attituden en gedragingen die daar losjes aan verbonden zijn.

Op een praktisch niveau, zo oppert Blackford, “zouden tegenstanders van de islam die niet gezien wensen te worden als sympathisanten of katvangers van extreem-rechts er goed aan doen uiterst zorgvuldig te zijn in de indruk die zij overbrengen. Waar praktisch haalbaar, zouden ze hun standpunten moeten uiteenleggen met zoveel nuance als mogelijk is, zichzelf moeten distantiëren van extreem-rechtse types die vergelijkbare argumenten maken, en dienen te vermijden om podia met hen te delen.”

Maar hij voegt toe: “De woorden ‘waar praktisch haalbaar’ zijn belangrijk, want wat uitvoerbaar is in laten we zeggen een filosofisch opstel kan evenwel geen haalbare kaart zijn in een satirische spotprent, of zelfs in een polemisch boek, gericht op het brede publiek. We moeten de talenten niet uitsluiten van mensen wier training of temperament afgemeten, half-apologetische communicatie niet ligt. Noch moeten we altijd communiceren op manieren die de meeste mensen saai en zouteloos vinden. Voorbij een zeker punt kleven er gewoon teveel nadelen aan het lopen op eierschalen.” Het bepalen waar dat ‘zekere punt’ ligt is vaak veel moeilijker dan het lijkt.

Lees meer van Brian Whitaker op zijn blog Al-Bab. Zijn meest recenteboek heet ‘Arabs Without God: Atheism and Freedom of Belief in the Middle East’ (2014). Whitaker valt ook te volgen op Twitter. Deze tekst is vertaald door Prediker en verscheen eerder op het weblog Sargasso.nl

Links islamofobie en moslimhaat

Op Republiek Allochtonië wordt veel aandacht besteed aan islamofobie en moslimhaat. 

Lees bijvoorbeeld het artikel van onderzoekers Martijn de Koning en Ineke van der Valk over de term islamofobie. Meer over islamofobie hier

Om semantische discussies over de term islamofobie te voorkomen maken we de laatste tijd vaker gebruik van de term moslimhaat. Meer artikelen over moslimhaat hier

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  

Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen


 


Meer over Brian Whitaker, extreemrechts, islamofobie, moslimhaat.

Delen: