Radicaliseren is slecht voor je

In opinie door Jan Hoek op 08-07-2014 | 08:58

Tekst: Jan Hoek

ISIS rukt op in het Midden-Oosten. En met die opmars groeit ook de belangstelling voor de Europese jongeren die aan hun zijde meevechten. Bron van zorg; straks komen ze terug en kunnen ze beter schieten en bommen leggen dan ooit. We moeten meer geld in de opsporing steken van jonge jihadi's en ronselaars, is een bijna algemeen getrokken conclusie. Hoe dat juridisch dan zit, blijkt ingewikkelder dan gedacht. En bewijzen van het een of ander blijkt zo mogelijk nog ingewikkelder. Mooi citaat komt van advocaat Michiel Pestman, die in de Volkskrant liet optekenen: “Ronselen is strafbaar in Nederland. Als bewijs zo moeilijk te leveren is, is dat wellicht niet aan de hand.”

Strafrechtelijk is er misschien niet zo veel aan hand, maatschappelijk natuurlijk wel. Natuurlijk is het een risico voor een samenleving als zeer geradicaliseerde mensen opduiken, die hun opvattingen gewapenderhand kracht bij willen zetten. Het loont de moeite om dat te voorkomen, zoals het ook verstandig was om je in de jaren '70 druk te maken over radicaal linkse jongeren die in den vreemde zich de kunst van het schieten lieten bijbrengen. En dat waren in vergelijking met de huidige generatie jihadi's behoorlijke amateurs, als je de kranten mag geloven.

Waar je in de kranten weinig over leest, is de achtergrond van de jihadi's. Eenmaal doorgeradicaliseerd, zullen ze hun opvattingen en de consequenties die ze daaraan verbinden, de normaalste zaak van de wereld vinden. Maar in plaats van in de woestijn mee te strijden, zullen de meeste er voor hun bekering andere ambities op na hebben gehouden. Een mooie maatschappelijke carrière, een huwelijk, nuttig werk in een gemeenschap. Hoe zijn ze dan van het pad geraakt? Ik stel me voor dat het leven niet zo aardig voor ze was. Geen stage, want een kutmarokkaan. Geen baan, want een domme turk. Op school nooit voor vol aangezien, want het Nederlands niet machtig zoals de juf dat was. Enfin, het vraagt weinig van de fantasie om meer van dat soort situaties te verzinnen. Is het een excuus om de wapens op te vatten? Natuurlijk niet, daar zijn nou eenmaal geen excuses voor. Maar het geeft wel inzicht in de motieven van mensen om het te doen. Sterker nog, het zou tot enig begrip moeten leiden. En tot de ambitie om in ieder geval die voedingsbodem weg te nemen. Maar iedere keer als de kranten berichten over plannen van aanpak, actieplannen en andere plannen, lees ik daar niet over.

Zo'n menselijke benadering zou niet alleen helpen het risico van de samenleving te verkleinen. Veel mensen die radicaliseren, deradicaliseren in de regel vanzelf weer. Ouder, bedaagder, partner en kinderen zijn vaak goeie aanjagers van dat proces. Maar de radicale periode is dan niet zonder gevolgen. Het slaat een gat in het CV, leidt tot onneembare hobbels in de maatschappelijke carrière en andere narigheid. Boosheid over de samenleving – in het geval van de jihadi's niet eens onbegrijpelijk – leidt tot onaangepast gedrag, waar niet alleen de samenleving last van ondervindt, maar ook de jongeren waar het om gaat. Alleen dan wat later.

We maken ons druk om kinderen die te dik zijn, te veel drinken of drugs gebruiken. Op dezelfde manier zouden we ons ook druk moeten maken om kinderen die zich in een achterafzaaltje laten opjutten om op jihad te gaan. Gewoon, omdat het niet goed voor ze is.

Jan Hoek is jurist en oud-raadslid GroenLinks Amsterdam. Dit stuk verscheen eerder op zijn blog.

 

 

Meer over radicalisering op dit blog hier

 

 

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  

 Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen.


 


Meer over jan hoek, radicalisering.

Delen: